Inleiding | ||
|---|---|---|
Uitgangspunt van het financiële beleid van onze gemeente is een structureel en reëel sluitende begroting. Dit betekent dat:
| ||
Onderdeel | Grondslag | Toelichting |
|---|---|---|
Loonontwikkeling | 3,60 | Het percentage is gebaseerd op de macro economische verkenning van het CPB (maand februari 2025) |
Prijsontwikkeling | 2,80 | Het percentage is gebaseerd op de macro economische verkenning van het CPB (maand februari 2025) |
Rente | 3,41 | Zie toelichting |
Huren en pachten | 2,80 | Het percentage is gebaseerd op de macro economische verkenning van het CPB (maand februari 2025) |
Subsidies | 2,80 | Het percentage is gebaseerd op de macro economische verkenning van het CPB (maand februari 2025) |
Belastingen | 2,80 | Het percentage is gebaseerd op de macro economische verkenning van het CPB (maand februari 2025) |
Leges en heffingen | 2,80 | Het percentage is gebaseerd op de macro economische verkenning van het CPB (maand februari 2025) |
Het percentage van 3,6% bestaat uit de raming van de loonontwikkeling van 2026 (1,8%) plus de doorwerking van de correctie op de loonontwikkeling van 2025 (1,8%). Per saldo 3,6%.
Het percentage van 2,8% bestaat uit de raming van de prijsontwikkeling van 2026 (2,1%) plus de doorwerking van de correctie op de prijsontwikkeling van 2025 (0,7%).Per saldo 2,8%.
Aanvankelijk is in de kadernota uitgegaan van een index van 4%, gebaseerd op Pbbp (prijsdeel bruto binnenlands product). Dit omdat het accres gemeentefonds sinds 2025 gekoppeld is aan Pbbp. Echter Pbbp is gebaseerd op de ontwikkeling van de economie en is niet gekoppeld aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven.
Tot en met de begroting 2025-2028 is uitgegaan van een gecombineerde index op basis van prijs overheidsconsumptie. Om een consistente lijn te volgen en om aan te blijven sluiten met de index voor overheidsconsumptie wordt de index in de begroting 2026-2029 bijgesteld.
Aantal inwoners | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
|---|---|---|---|---|
45.620 | 46.040 | 46.330 | 46.530 | |
Aantal woningen | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
21.430 | 21.730 | 21.970 | 22.170 |
Rentepercentage voor investeringen
Nieuwe investeringen leggen beslag op de financieringsmiddelen. Naast afschrijvingslasten ramen wij daarom ook structureel rentelasten.
Het rentepercentage voor nieuwe investeringen wordt berekend op basis van het gemiddelde percentage van een half jaar voorafgaand aan het opstellen van de begroting van een 20-jarige lineaire vaste geldlening bij de Bank voor Nederlandse Gemeenten. De keuze voor 20 jaar is het gemiddelde van de meest voorkomende investeringen (bedrijfsgebouwen) 40 jaar en de minimale afschrijvingstermijn van 1 jaar.
De berekening van het percentage voor 2026 volgens deze methodiek komt uit op 3,41 % (2025 3,36%)
Groei
De Inkomsten van de algemene uitkering en de belastingen en heffingen worden berekend op basis van een jaarlijkse groei van het aantal woonruimten en inwoners. Voor zover deze groei direct invloed heeft op de uitgavenbudgetten worden deze budgetten in de meerjarenbegroting aangepast.
Overhead
Voor de toerekening van de overheadkosten aan (kostendekkende) tarieven maken we gebruik van een opslagpercentage. Dit percentage wordt jaarlijks bij de meerjarenbegroting bepaald en vastgesteld.
De totale overhead volgens taakveld 0.4 wordt omgeslagen over het totaal van de geraamde directe personeelslasten (salarissen en inhuur). De berekening is conform artikel 12, lid 5 van de financiële verordening en komt uit op 70%.
